Vegetarisch eten tijdens een dagje uit is steeds normaler, maar welke organisaties maken echt werk van een plantaardige strategie? Uit recent onderzoek van ProVeg Nederland blijkt dat met name dierentuinen, musea en evenementenlocaties concrete stappen zetten richting een duurzamer voedselaanbod. De kloof tussen koplopers en achterblijvers is echter nog groot.
Voor het onderzoek analyseerde ProVeg het beleid van 39 grote Nederlandse leisurelocaties: van pretparken tot hotelketens. Bijna alle locaties bieden inmiddels een vegetarisch alternatief aan, tweederde ook een veganistische optie. De grootste verschuiving is zichtbaar in het beleid: steeds meer organisaties koppelen hun aanbod aan meetbare doelen.
Van losse opties naar vastgelegd beleid
Museum Naturalis en ARTIS kozen voor een volledig vegetarisch menu, gemotiveerd vanuit hun klimaatvisie. Ook Blijdorp (90% plantaardig in 2030), de Efteling (60%), Accor Hotels (50%) en MOJO/AFAS Live (75%) hebben hun ambities concreet vastgelegd. In totaal heeft 21% van de onderzochte organisaties een beleidsdoel geformuleerd rond plantaardig eten.
Voor organisaties die duurzaamheid serieus nemen, speelt het voedselaanbod een steeds grotere rol in merkbeleving, reputatie en de uitvoering van ESG-doelstellingen. Dierentuinen tonen aan dat het verduurzamen van het menu niet ten koste hoeft te gaan van gasttevredenheid, zolang smaak en communicatie goed zijn afgestemd.
Beleving zonder drempel
Een opvallende trend is dat populaire producten stilletjes worden vervangen door plantaardige varianten. Poffertjes bij ARTIS en de Efteling, plantaardig softijs bij Apenheul of standaard vegan ijskoffie in Toverland. Niet benadrukken dat iets vegan is, maar simpelweg zorgen dat het lekker is, verlaagt de drempel voor een breed publiek.
Volgens ProVeg kan de sector tot wel 200 miljoen kilo CO₂ per jaar besparen als deze ontwikkeling doorzet. Dat biedt kansen, niet alleen voor het klimaat, maar ook voor toekomstbestendige positionering in een steeds bewustere markt.